Hebben afspraken rond deconnectie in het arbeidsreglement wel zin?

Zal de wet op het recht op deconnectie in de praktijk een verschil maken? Gaat er in bedrijven die het recht op deconnectie concrete vorm geven in het arbeidsreglement iet veranderen? Een juridisch kader scheppen is wellicht makkelijker dan het in de praktijk brengen van nieuwe spelregels. De wet op de deconnectie riskeert dan ook een dode letter te blijven, met alle gevolgen voor organisaties die hun medewerkers willen beschermen tegen de risico’s van burn-out.

Recht op deconnectie in de praktijk

Een Franse enquête uit 2017 gaf aan dat 78% van de leidinggevenden hun professionele e-mails en sms'jes buiten werktijd blijven lezen. Wellicht wijken de Belgische cijfers hiervan nauwelijks af. Blijkbaar is het recht op deconnectie voor hen geen evidentie. De hyperconnectiviteit via smartphones, tablets en laptops en de toegang tot platformen als Teams, e-mails en sociale media, maken dat werk en privé meer dan ooit door elkaar lopen. Combineer dat met een cultuur van permanente bereikbaarheid en de druk om ook buiten de werkuren, ’s avonds, tijdens vakanties en weekends met het werk bezig te blijven wordt onontkoombaar.

Permanente bereikbaarheid en deconnectie

Komt daarbij dat in sommige beroepen de permanente bereikbaarheid de facto verondersteld wordt. Medici, gespecialiseerd onderhoudspersoneel, werknemers in een multinationale omgeving… de idee dat ze in noodgevallen altijd bereikbaar moeten zijn, maakt dat psychologische deconnectie in deze sectoren buitengewoon moeilijk. Terwijl dit vroeger werd opgevangen met wachtdiensten, gaat men nu te vaak uit van goede wil en flexibiliteit. De constante dienstbaarheid aan de werkgever komt centraal te staan in het professionele leven, vaak ten koste van de eigen privétijd. Daar lijkt geen wet iets aan te kunnen veranderen.

Maar zelfs wanneer werknemers erin slagen om consequent hun recht op deconnectie in de praktijk af te dwingen, betekent dit nog niet automatisch winst. Vijftien jaar geleden, toen de digitalisering het voor het eerst mogelijk maakte om van thuis uit te werken, zongen arbeidspsychologen en HR-specialisten de lof van “het nieuwe werken”. Omdat arbeid dankzij die digitale tools niet langer plaats- en tijdgebonden was, kregen werknemers de flexibiliteit om naar eigen inzicht structuur te geven aan hun leven. Die vrijheid dreigt met een al te rigide interpretatie van het recht op deconnectie volledig te verdwijnen…

Blurring als onontkoombaar fenomeen

Sommige specialisten pleiten dan ook voor een andere benadering. "Blurring" (= het vervagen van de grenzen tussen werk en privé) is volgens hen een onvermijdelijk fenomeen. Simpele verboden en verplichtingen zijn niet alleen weinig effectief, want ze infantiliseren de werknemers en ontnemen hen het recht om te profiteren van de mogelijkheden van de digitale samenleving.

Risico's van hyperconnectiviteit: burn-out en absenteïsme 

Niemand weet wat de toekomst brengt. Door de razendsnelle digitale ontwikkelingen zijn voorspellingen over de trends van morgen puur giswerk. Toch mogen organisaties niet bij de pakken blijven zitten: daarvoor zijn de risico’s van hyperconnectiviteit te groot.

Bijzonder veel onderzoek bewijst dat die hyperconnectiviteit zoals ze vandaag de facto wordt ingevuld, leidt tot een lager welbevinden en hogere werkstress, met alle risico’s op verlaagde productiviteit, burn-out en dus absenteïsme van dien. In een wereld die schreeuwt om arbeidskrachten hebben organisaties niet alleen financiële verplichtingen naar hun medewerkers: wie zich wil presenteren als een goede werkgever moet tegelijk oog hebben voor het mentale welbevinden. Daarbij moeten ze vanuit de realiteit van de sector actief zoeken naar een realistische balans tussen werk en privé.

Samen naar een nieuwe cultuur

Meer nog dan het blind toepassen van de wetgeving moeten bedrijven daarom werken aan het ontwikkelen en promoten van een cultuur met aandacht voor de menselijke noden. Zo’n cultuur streeft niet naar een al te strakke afbakening van werk en privé, maar naar het doorbreken van de cultuur van alsmaar meer urgentie en betere bereikbaarheid.

De wet is dus geen eindpunt, maar het begin van een zoektocht naar een nieuw en haalbaar evenwicht.